zondag 6 maart 2011

Wie was Aletta Jacobs


Aletta Jacobs was de eerste vrouw in de geschiedenis van Nederland die officieel werd toegelaten tot de universiteit. Dat was in 1871. Als scholiere had zij een brief geschreven aan Thorbecke, de eerste minister, met het verzoek om te worden toegelaten tot ‘de academische lessen’. Zij wilde namelijk niets liever dan arts worden. Thorbecke antwoordde binnen een week, maar niet aan Aletta zelf. Hij schreef haar vader dat het goed was. Het is dus te danken aan een meisje van zeventien dat in 1871 de universiteiten in Nederland voor meisjes werden opengesteld. Vóór die tijd waren universiteiten en ook de meeste scholen alleen voor jongens toegankelijk. Alleen Anna Maria van Schurman, een geleerde vrouw die leefde in de zeventiende eeuw (ze beheerste meer dan tien talen) had ooit wat colleges mogen volgen in Utrecht. Maar dat wel van achter een gordijntje, om de jonge studenten niet af te leiden.

Haar hele leven is Aletta Jacobs voor de rechten van vrouwen opgekomen. Als arts opende zij bij voorbeeld een praktijk die vrouwen hielp aan voorbehoedsmiddelen, zodat zij niet ieder jaar zwanger werden. Ook trok zij ten strijde tegen misstanden in het winkelbedrijf. In haar Amsterdamse artsenpraktijk had zij gemerkt dat winkelmeisjes veel lichamelijke klachten hadden omdat zij de hele werkdag (wel elf uur lang) moesten blijven staan. Dankzij Aletta Jacobs kwam er een wet tot stand die winkels verplichtte ‘zitgelegenheid’ voor hun personeel in te richten. Vijftig jaar lang heeft zij ook gestreden voor het algemeen vrouwenkiesrecht, samen met andere vrouwen en mannen die opkwamen voor de rechten van de vrouw. Die vrouwen noemden zich ‘feministen’ en lieten zich veelvuldig horen: ze organiseerden tentoonstellingen, gaven kranten en pamfletten uit, richtten verenigingen op, demonstreerden en boden petities aan. Het duurde tot 1919 voor het vrouwenkiesrecht werd ingevoerd. In 1922 gingen de Nederlandse vrouwen voor het eerst naar de stembus. Aletta Jacobs was toen 68 jaar oud.

Politiek is eeuwenlang een mannenwereld geweest en gebleven, net zoals de universiteit, de kerk en het leger. Men vond dat vrouwen ondergeschikt waren aan de man: zij hoorden te zorgen voor het huishouden en de kinderen, en konden daarom niet meedoen aan het publieke leven. Kritiek op dit ‘patriarchale’ denken is er altijd wel geweest, maar echte veranderingen kwamen pas in de twintigste eeuw. Daar was nog wel een ‘tweede feministische golf’ voor nodig. In de jaren zestig voerden ‘dolle mina’s’ acties voor bevrijding van de vrouw. Zij wilden niet als hun moeders veroordeeld worden tot een huisvrouwenbestaan. In 1980 werd de ‘wet op gelijke behandeling’ aangenomen.

Aletta Jacobs 1854-1929